IPCC: AR6 WGIII SPM – Klimaatverandering tegengaan, Secties A en B

Inleiding tot deze SPM

Op 4 april 2022 verscheen het derde luik van het zesde Assessement Report (AR6) van IPCC Working Group III (WG III). Zoals bepaald in de klimaatakkoorden van Parijs in december 2015, maakt dit rapport van 3.675 pagina’s aanbevelingen aan de politiek over wat er moet gebeuren om de klimaatopwarming te beperken tot 1,5°C. Dat maak dit deel het meest delicate. De rapporten in de AR6-ronde die hieraan vooraf gingen zijn WG I: de wetenschappelijke feiten over klimaatopwarming (augustus 2021) en WG II: impact, aanpassingen en kwetsbaarheid (februari 2022). Eind september 2022 wordt Het Synthese Rapport van ronde verwacht.

Een samenvatting van WGI en WGII rapporten vind in eerdere blogberichten.

Na intense gesprekken voor goedkeuring door alle landen, gevoerd tussen 1 maart en 4 april 2022, is de teneur in deze Summary for Policymakers (SPM) dubbel, nl.

  • De temperatuurstijging is nog net tot 1,5°C te beperken, evt. met een tijdelijke overschrijding tot 2°C rond het einde van deze eeuw;
  • We moeten nú doortastend handelen op verschillende vlakken. Nú stoppen met de productie van alle broeikasgassen (dus niet enkel met CO2) én investeren om broeikasgassen op meerdere manieren uit de atmosfeer te halen (bomen planten volstaat al lang niet meer).

Some government and business leaders are saying one thing – but doing another. Simply put, they are lying. And the results will be catastrophic.
Antonio Guterres Secretary General to UN

Het rapport bestaat uit 5 delen die deze moeilijke en dwingende boodschap doorgeven

  • Sectie A: terminologie en aanpak;
  • Sectie B: Recente ontwikkelingen en huidige tendensen;
  • Sectie C: Systeemomschakelingen om klimaatopwarming tegen te gaan;
  • Sectie D: Verbanden tussen vermijden, aanpassen en duurzame ontwikkelingen;
  • Sectie E: Versterken van de (re)acties.

Sectie B: Recente ontwikkelingen en huidige tendensen

Feiten in een notendop

Elk jaar bedraagt de netto uitstoot van broeikasgassen (BKG) 59 Gigaton (Gt), ± 6 ton aan CO2-equivalanten*. De toename van die uitstoot neemt lichtjes af.

Figuur: Emissie broeikasgassen tussen 1990 en 2019 (AR6 WGIII SPM p. 6)

  • Drie kwart van de uitstoot is nog steeds koolstofdioxide CO2 van fossiele brandstoffen, landbouw en verandering in bosbouw, gevolgd door methaan CH4 (18%);
  • Van de 2.400 Gt CO2-equivalenten uitgestoten tussen 1850 en 2019 werd de eerste helft uitgestoten tussen 1850 en 1989, de tweede helft tussen 1989 en 2019;
  • Als we de temperatuur willen beperken tot 1,5°C of 2°C hebben we nog een CO2-equivalentenbudget van respectievelijk 500Gt of 890 Gt uit te stoten à rato van 40 à 50 Gt per jaar;
  • De daling van CO2-uitstoot door efficiëntie in energieproductie (34%) en industriële processen (24%) wordt teniet gedaan door wereldwijde groei in industriële activiteit, transport (15%), landbouw (22%) en conditionering van gebouwen (6%).

Er zijn natuurlijk grote regionale verschillen in productie van broeikasgassen 

Figuur: Aandeel koolstofdioxide uitstoot per regio (AR6 WGIII SPM p. 11)

  • Van de wereldbevolking draagt 50% tussen de 13 en 15% bij aan de uitstoot in C02-eq., 40% draagt tussen de 40 en 53% bij, 10% is verantwoordelijk voor 35 à 45%;
  • Een belangrijke historische verantwoordelijkheid ligt bij Noord Amerika, Europa en Oost Azië voor de uitstoot van fossiele brandstoffen en bij Latijns America voor het kappen van regenwoud;
  • Europa heeft vandaag op het eerste gezicht een relatief beperkte energie- en emissie-voetafdruk door meer efficiëntie in vergelijking met Noord America en de rest van de wereld. Dat beeld wordt grotendeels teniet gedaan als we CO2 uitstoot verbinden aan consumptie van producten die in Azië gemaakt worden. Dan schuift de EU op naar een derde plaats na de VS, op dezelfde hoogte als Australië, Japan en Nieuw Zeeland.

Lichtpunten

Door technologie en schaalgrootte zijn de eenheidskosten voor de productie van hernieuwbare energie door zonnecellen, wind (vooral op land) en batterijen sinds 2010 fors gedaald. Daardoor steeg hun aandeel in maken van elektriciteit spectaculair.

Steden, regio’s en landen hebben al veel maatregelen genomen waardoor energieproductie minder fossiele brandstoffen gebruikt en aandeel hernieuwbaar energie gestegen is.

Maar dit is nog steeds te traag, te verspreid en volstaat niet om de normen zoals overeengekomen in Parijs te halen.

* BKG-emissiemetingen worden gebruikt om emissies van verschillende broeikasgassen uit te drukken in één gemeenschappelijke eenheid, nl. CO2-equivalent (CO2-eq), waarbij gebruik wordt gemaakt van het Global Warming Potential (GWP) van elke gas met een tijdshorizon van 100 jaar (GWP100).

Wil je op de hoogte worden gehouden van nieuwe publicaties?

Schrijf je dan in op onze nieuwsbrief en ontvang regelmatig de inzichten van Lucrates