“We informeren ons kapot. Pleidooi voor onwetendheid.”
Ignaas Devisch1, 2024, EAN 9789403128528
Op het internet explodeert de hoeveelheid beschikbare data. Die data bevat nuttige informatie en te meiden desinformatie. Maar hoe maak je het onderscheid? En wanneer wordt desinformatie een bedreiging voor de maatschappij en de democratie? De auteur beantwoord deze vragen, geeft aan hoe we zelf desinformatie kunnen ontdekken en ontwijken. Hij werkt systematisch toe naar tien regels om het publieke debat over bijvoorbeeld wetenschap en politiek weer in alle sereniteit te voeren.
De weg naar infocratie
Democratie is al sinds het Athene van vijf eeuwen vóór onze tijdrekening “georganiseerd ruzie maken”. Omdat alle informatie die beschikbaar is gebruikt en misbruikt kan worden kunnen mensen daarmee de democratie sinds die tijd van binnenuit aanvallen. Ingaas Devisch toont aan waarom en hoe we nu naar zo’n punt evolueren.
In de loop van de geschiedenis waren er meerdere punten waarop de beschikbare informatie explodeerde en mensen klaagden over daling van de kwaliteit van die informatie en misinformatie
- Tijdens de bloei van grote rijken als Athene, Perzië, Romeinse Rijk, … werd veel meer geschreven;
- Bij de introductie van de boekdrukkunst konden plots veel meer mensen de Bijbel lezen en interpreteren. Prompt viel de Katholieke Kerk uiteen in veel Protestantste Gemeenschappen. De verspreiding van pamfletten en boek versnelde de wetenschappelijke kennis evenals de jacht op heksen.
Met de komst van het Internet explodeerde de beschikbare data pas echt samen met de daaruit af te leiden (des)informatie. We leven in een tijd van infocratie2, die informatie naar ons toe duwt of we het willen of niet.
Het specifieke aan deze laatste evolutie is dat er miljarden mensen aan deelnemen. Een oncontroleerbare hoeveelheid. Data en informatie worden op een nieuwe manier benaderd
- We doen met z’n allen elk ons eigen onderzoek naar informatie en daarbij zijn alle beweringen en meningen evenwaardig;
- Niet de feiten maar de argumenten waar we ons goed bij voelen wegen door;
- We zoeken naar bevestiging van ons standpunt en naar aandacht trekken voor de eigen onderzochte (niet onderbouwde) mening i.p.v. tegenspraak.
Deze nieuwe vormen van informatie benaderen worden versterkt door allerlei algoritmes, influencers en malafide organisaties. Die organiseren en versterken de bubbels waarin we terechtkomen door ons er emotioneel in vast te houden en mee te identificeren.
Om daaraan te ontsnappen baseert Ignaas Devisch zich op methodes uit uitgebreid en grondig gerefereerd wetenschappelijk en filosofisch onderzoek
- Lateraal lezen: afstand nemen en ons vanuit meerdere bubbels informeren. Doorgaan op de bronnen die aangegeven worden, want de kwaliteit van bronnen is cruciaal;
- Trusted coaches zoeken: eigen onderzoek kan wel maar zal in de huidige infocratie nooit volledig zijn. Daarom moeten we samenwerken met anderen waarvan we vertrouwen dat de informatie die zij ons aanleveren correct is;
- Kritisch negeren van bronnen: geen tijd en energie steken in bronnen die geen relevante of betrouwbare informatie leveren. Hier zijn de keuzes die je maakt belangrijk.
Hij noemt dit een staat van “weloverwogen onwetendheid”.
De auteur pleit ervoor om een nieuwe publieke ruimte te creëren waarin de discussies over wetenschap en politiek kan verlopen. Maar aangezien twijfel, onzekerheid en tegenspraak de basis zijn voor wetenschap en afwijkende meningen die zijn voor politiek zijn er afspraken nodig om dat debat beschaafd en georganiseerd te laten verlopen. Ignaas Devisch geeft ons tien regels, de moeite om ze hier samen te vatten
- Denk niet dat je alles weet. Je weet misschien veel van één domein. Betrek van daaruit heel bescheiden anderen om meer te leren over de vele andere domeinen;
- Luisteren is belangrijker dan spreken. Herformuleer het standpunt van de anderen vóór je tegenargumenten begint te spuien;
- Twijfelen is goed, vertrouwen is beter. Kritisch zijn is OK maar om informatie te interpreteren moet je betrouwbare bronnen gebruiken, die je van anderen aangereikt krijgt;
- Word nooit persoonlijk en neem niets persoonlijk. Spreek altijd over inhoud en argumenten, niet over personen;
- Schrijf en zeg hoe je het bedoelt. Laat je niet (mis)leiden door emoties. Schrijf enkel wat je face-to-face zou zeggen;
- Maak je bronnen en denkproces bekend. Schep vertrouwen, geeft kansen aan het debat. Het bestaan én de kwaliteit van je bronnen zijn belangrijk om het thema uit te diepen en zelf te leren over de argumenten van anderen;
- Stel je oordeel zo lang mogelijk uit. Je eerste oordeel is vaak verkeerd en als je niet wacht ventileer je voornamelijk vooroordelen;
- Als iets te ongeloofwaardig is, is het ook onwaar. Het zou al heel merkwaardig zijn als je de enige bent die een complot doorheeft;
- Leer kritisch te negeren. Leer de vaardigheid om naar de dingen te kijken die er echt toe doen en de andere weloverwogen te negeren;
- Doe jezelf aan wat je de anderen aandoet. Als je kritisch bent voor anderen, wees even kritisch voor je eigen standpunten.
Bedenkingen
Ignaas Devisch werkt heel onderbouwd en secuur aan zijn thema’s en conclusies, zoals we dat van hem gewend zijn. De enige kritiek die je kan hebben is dat het langzaam gaat met hier en daar herhalingen.
Als we deze infocratie even betrekken op klimaatopwarming dan betekent dit dat we op het Internet alle varianten terugvinden van totale ontkenning over complot van een elite, accepteren maar minimaliseren tot compleet doemdenken. Allemaal heel overtuigend en gestoffeerd met studies. Als je een redelijk standpunt wil horen dan kom je terecht bij het Intergovernmental Panel for Climate Change (IPCC) van de Verenigde Naties.
In alle domeinen, dus ook voor klimaatverandering, is er het niet behandelde thema van “rage-baiting” of “rage-farming”3. Adepten hiervan trekken aandacht van internetgebruikers om ze vervolgens te manipuleren door beledigende, opruiende uitspraken, memes, stijlfiguren of commentaren. Op die manier creëren ze ten aanzien van klimaatopwarming een sfeer van wantrouwen tegenover de wetenschap – die het nooit eens zal zijn over het precieze verloop van die opwarming – en al zeker tegen de maatregelen die zich opdringen – want dan speelt de overheid opnieuw politieagent over wat we wel en niet mogen. En dit keer nog erger dan tijdens de Covid-19 epidemie.
Grote vraag bij dergelijk boek is of het enkel predikt voor de bekeerden? Het bouwt inderdaad op naar de duidelijke en op zichzelf goed hanteerbare regels voor het publiek debat over bijvoorbeeld wetenschap en politiek. Hoe bereik je de massa die dagelijks op het Internet de infocratie ondergaan of gebruiken voor bonafide en malafide doelstellingen? Zijn die bereid dit degelijk boek te lezen om daarna hun gedrag aan te passen en de voorgestelde discussies vanaf nu sereen aan te gaan?